Rechtsbladen en Tijdschriften
Intexticatie: Txting Whl Drvng. Does the Punishment Fit the Crime? 32 UH L. Rev. 359 (2010).
§291-3.3 Opslag van geopende houder met bedwelmende drank of consumptie bij landschappelijke uitkijkpost. (a) Niemand mag in een motorvoertuig of op een bromfiets, wanneer dit voertuig of deze bromfiets zich op een openbare straat, weg of autoweg of bij een uitkijkpunt bevindt, een fles, blik of andere houder met bedwelmende drank bewaren die is geopend, waarvan het zegel is verbroken of waarvan de inhoud gedeeltelijk of volledig is verwijderd, tenzij deze houder zich in de kofferbak van het voertuig bevindt, of in een andere ruimte van het voertuig die normaliter niet wordt gebruikt door de bestuurder of de passagiers, indien het voertuig niet is uitgerust met een kofferbak. Een opbergruimte voor gereedschap of handschoenen wordt geacht zich binnen de ruimte te bevinden die door de bestuurder en de passagiers wordt ingenomen.
(b) Niemand mag bedwelmende drank nuttigen op een uitkijkpost.
(c) Subsectie (a) is niet van toepassing op een recreatief of ander voertuig dat geen afzonderlijke kofferbakruimte heeft.
(d) Iedere persoon die deze sectie overtreedt, maakt zich schuldig aan een overtreding.
Case Notes
Gebaseerd op de duidelijke taal van subsectie (b) en §287-3(a), en omdat subsectie (b) geen “rijdende overtreding” beschrijft die voortvloeit uit de “bediening van een motorvoertuig”, heeft de districtsrechtbank de wettelijke vereisten veronachtzaamd en zijn discretionaire bevoegdheid misbruikt door te bepalen dat een overtreding van subsectie (b) terecht was opgenomen als onderdeel van het verkeersabstract van verweerder. 123 H. 293 (App.), 233 P.3d 713 (2010).
Waar er niets in het dossier was om een conclusie op te baseren dat gedaagde opzettelijk afzag van enig recht om een onjuiste vermelding van een subsectie (b) overtreding op gedaagdes samenvatting aan te vechten, en er niets was om te suggereren dat het verkeersabstract werd overwogen of had moeten worden overwogen voordat gedaagde de overtreding toegaf, of dat verweerder feitelijke of constructieve kennis had dat verweerders bekentenis ertoe kon leiden dat de overtreding op verweerders uittreksel zou verschijnen, heeft de districtsrechtbank haar discretionaire bevoegdheid misbruikt door te concluderen dat verweerder afstand heeft gedaan van verweermiddelen of rechten met betrekking tot het uittreksel. 123 H. 293 (App.), 233 P.3d 713 (2010).