–
” Dus vastten wij en vroegen onze God daaromtrent, en Hij was ons genadig.” Ezra 8:23
–
–
“En hij zeide tot hen: Dit soort kan door niets komen, dan door bidden en vasten.” Markus 9:29

“Terwijl dezen de Here dienden en vastten, zeide de Heilige Geest: Maak mij Barnabas en Saul los voor het werk waartoe ik hen geroepen heb. Toen zij vastten en baden, legden zij hun de handen op en zonden hen weg.” Handelingen 13:2-3
–
“En ik kondigde daar bij de rivier Ahava een vasten af, om ons voor onze God te verdrukken, om van Hem een rechte weg te vragen voor ons, en voor onze kinderen, en voor al onze goederen.” Ezra 8:21
–
“En hij was daar bij den HEERE, veertig dagen en veertig nachten; hij at geen brood en dronk geen water; en hij schreef op tafelen de woorden des verbonds, de tien geboden.” Exodus 34:28
–
–
“Toen zeide Cornelius: Vier dagen geleden om deze tijd was ik aan het vasten; en op het negende uur, terwijl ik in mijn huis aan het bidden was, zag ik een man in blinkend gewaad voor mij staan. “Handelingen 10:30
–
“En de mannen van Ninevé geloofden God, en kondigden een vasten af, en deden rouwgewaden aan, van den grootste tot den geringsten hunner… En God zag wat zij deden, dat zij zich bekeerden van hun boze weg; en Hij beklaagde zich over het kwaad, dat Hij gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet.” Jonas 3:5;10
–
“En als hij hen allen naar buiten gebracht had, knielde Petrus neder en bad; en zich tot het lichaam wendende, zeide hij: Tabitha, sta op. En zij opende haar ogen, en toen zij Petrus zag, ging zij rechtop zitten.” Handelingen 9:40
–
“En als de tijd gekomen was, brachten zij velen tot Hem, die van demonen bezeten waren; en met het woord doofde Hij de demonen, en genas allen, die ziek waren” Mattheüs 8:16
–
“En ziet, er kwam een melaatse, en viel voor Hem neder, zeggende: Here, indien Gij wilt, kunt Gij mij rein maken. En Jezus strekte zijn hand uit en raakte hem aan, zeggende: Ik wil, wordt rein. En onmiddellijk werd zijn melaatsheid gereinigd.” Mattheüs 8:2-3