Anti-angiogene geneesmiddelen en in het bijzonder anti-vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) middelen hebben hun intrede gedaan in het klinische arsenaal tegen kanker. Nieuwe onverwachte toxiciteiten zijn opgedoken. De incidentie en de ernst van deze toxiciteiten zijn in de verschillende studies zeer uiteenlopend. Onder hen zijn bloedingen een van de ernstigste en moeilijkst te beheersen. Bevacizumab vertoont de hoogste frequentie van bloedingscomplicaties, met name epistaxis, hemoptoë en gastro-intestinale bloedingen. Hoewel een hogere incidentie van ernstige bloedingen niet consequent is aangetoond tijdens de behandeling met bevacizumab, lijken milde bloedingen duidelijk vaker voor te komen in de experimentele arm van de meeste trials. Gevallen van ernstige longbloedingen werden gemeld bij patiënten met longkanker; deze voorvallen deden zich voornamelijk voor binnen de tumor en waren significant geassocieerd met squameuze celhistologie. Trials met andere kleine-molecuul tyrosinekinaseremmers zoals sunitinib of sorafenib vertoonden over het algemeen een lager percentage bloedingscomplicaties, maar in veel gevallen nog steeds aanzienlijk hoger dan de controle-arm.
De mechanismen van door anti-VEGF-middelen geïnduceerde bloedingen zijn complex en nog niet volledig opgehelderd: de belangrijkste hypothese is dat VEGF de overleving en integriteit van endotheelcellen in de volwassen vasculatuur zou kunnen bevorderen en dat de remming ervan het vernieuwingsvermogen van beschadigde endotheelcellen zou kunnen verminderen. De behandeling van bloedingen bij patiënten die met anti-VEGF middelen worden behandeld is een uitdagende taak omdat deze complicatie althans gedeeltelijk inherent is aan de werkzaamheid van het geneesmiddel en omdat er ook een verhoogd risico is op trombose, zowel arterieel als veneus. Tot dusver zijn slechts weinig voorlopige gegevens beschikbaar over een strategie om bloedingen en trombose te voorkomen.