Onderzoek suggereert dat de geest een aantal aanpassingen bevat voor het detecteren van allianties: een alliantie-detectiesysteem, dat informatie over allianties monitort, codeert en opslaat, en vervolgens de activering van opgeslagen alliantie-categorieën aanpast aan hoe waarschijnlijk ze gedrag zullen voorspellen binnen een bepaalde sociale interactie. Eerdere studies hebben de activering van dit systeem vastgesteld bij blootstelling aan expliciete competitie of samenwerking tussen individuen. In de huidige studie onderzoeken we of gedeelde politieke opvattingen dezelfde effecten hebben. In het bijzonder, (1) of deelnemers spontaan individuen zullen categoriseren volgens de partijen die ze steunen, zelfs wanneer expliciete samenwerking en antagonisme afwezig zijn, en (2) of partijsteun voldoende krachtig is om de categorisatie van deelnemers door een orthogonale maar typisch-diagnostische alliantie cue (in dit geval het ras van het doelwit) te doen afnemen. Bewijs voor beide werd gevonden: Deelnemers hielden spontaan en impliciet bij wie welke partij steunde, en wanneer partij en ras door elkaar liepen – zodat het ras van de doelwit niet voorspellend was voor partijsteun – werd het categoriseren op basis van ras drastisch verminderd. Om te verifiëren dat deze resultaten de werking van een cognitief systeem weerspiegelden voor het modificeren van de activering van alliantiecategorieën, en niet alleen sociaal-relevante categorieën in het algemeen, werd een identieke serie studies uitgevoerd waarin partij werd gekruist met sekse of leeftijd (van geen van beide wordt voorspeld dat ze primair een alliantiecategorie zijn). Zoals voorspeld, trad categorisatie naar partij in dezelfde mate op, en was er geen vermindering in categorisatie naar sekse of naar leeftijd. Alle effecten werden gerepliceerd over twee sets van between-subjects condities. Deze studies leveren het eerste directe empirische bewijs dat partijpolitiek een beroep doet op de systemen van het brein om allianties te detecteren en zij stellen twee belangrijke sociale categoriseringsfenomenen vast: (1) dat categorisatie naar leeftijd, net als geslacht, niet wordt beïnvloed door informatie over allianties en (2) dat politieke contexten de mate waarin individuen worden gerepresenteerd in termen van hun ras kunnen verminderen.