Rotterdam ontwaakt met het geluid van vliegtuigen die over de stad vliegen. Het is ongebruikelijk om zoveel vliegtuigen te zien. Maar niemand raakt echt in paniek. Iedereen denkt dat de vliegtuigen op weg zijn naar Engeland, omdat Duitsland sinds september 1939 in oorlog is met Engeland. De stad Rotterdam leeft al 125 jaar in vrede. De oorlogsdreiging wordt wel enigszins gevoeld, maar de algemene opinie is: Nederland zal neutraal blijven – net als tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De vliegtuigen keren om als ze boven zee zijn. Geheel onverwacht wordt het vliegveld Waalhaven aangevallen. Eerst met bommen en daarna met parachutisten. Rotterdam was hier helemaal niet op voorbereid. In het begin van de jaren veertig is een parachute een sciencefictionfenomeen. Een complete noviteit. In die tijd waren de Nederlandse strijdkrachten vooral gericht op de verdediging van de waterlinies.
Het doel van de Duitse aanval op Rotterdam is vrij duidelijk. De bruggen over de Maas moeten worden veroverd om ervoor te zorgen dat het merendeel van de strijdkrachten gemakkelijk toegang heeft tot het hart van Nederland. Het is een puur strategische zet. Sommige soldaten vinden het heel erg om deze vriendelijke Nederlanders aan te moeten vallen. Maar het is essentieel om te voorkomen dat de Engelse vijand Duitsland in zijn industriële hart treft. Het is pijnlijk dat Rotterdam het slachtoffer is van deze situatie. De stad Rotterdam heeft zeer nauwe banden met Duitsland. Ze zijn in economisch opzicht erg op elkaar aangewezen. Veel Duitsers woonden in die tijd in Rotterdam, wat na de eerste aanslag tot paranoia leidde.
Het vliegveld Waalhaven is niet de enige locatie die wordt aangevallen. Even verderop landen Duitse parachutisten bij het Feijenoordstadion. Ze verzamelen hun wapens en de troepen zijn van plan op te rukken naar de Maasbruggen. Watervliegtuigen landen op de rivier met soldaten. Rubberboten brengen hen naar de oever. De Duitsers nemen positie in aan weerszijden van de Willemsbrug en op het Noordereiland. Op de brug wappert de hakenkruisvlag. Bij het Afrikaanderplein vechten Nederlandse strijdkrachten met Duitse soldaten. De burgers die in de buurt van dit plein wonen, kijken vanuit hun ramen toe en juichen hun landgenoten toe – alsof het om een voetbalwedstrijd gaat. In dit stadium is het voor hen heel moeilijk te beseffen dat het hier om een oorlog gaat.
Ondanks dat het Nederlandse leger snel reageert en in een mum van tijd een verdediging opzet, hebben de Duitsers de zuidoever van de Maas en het eiland (Noordereiland) al bezet. De noordoever is (nog) in handen van de Nederlanders, met uitzondering van het gebouw van de Nationale Levensverzekeringenbank aan de noordkant van de Willemsbrug. Daar zitten zo’n 50 tot 60 Duitse soldaten geïsoleerd, zowel in het gebouw als bij de toegang tot de brug. Zij kunnen niet terug naar ‘hun’ kant van de brug op de zuidoever omdat de brug voortdurend onder vuur ligt. Deze situatie duurt vijf dagen.
Tijdens de vier dagen na 10 mei is er een hevige strijd. Rotterdam geeft zich niet zo gemakkelijk over. De stad wordt voortdurend getroffen door precisiebombardementen. Diverse spoorwegstations en de marinierskazerne bij het Oostplein worden getroffen. Ook Diergaarde Blijdorp, pal naast station Delftsche Poort, wordt getroffen. Overal zijn dieren, gewond of gewoon op de vlucht. Een groep mannen bouwt snel een tijdelijk onderkomen voor hen. Op 11 mei nemen de Duitsers stelling in het stoomschip Statendam van de Holland Amerika Lijn bij de Wilhelminakade. De Nederlanders schieten vanaf de noordoever en steken het schip in brand. De mensen verschuilen zich in de Maastunnel, die op dat moment in aanbouw is, of ze verschuilen zich in hun kelders. Iedereen is op zijn hoede en alert. Er gaan veel geruchten over verraad. Soldaten durven het voedsel dat hen wordt aangeboden niet meer te eten.
Tussen wordt het eiland Noordereiland van verschillende kanten beschoten. Vanaf de noordoever door de Nederlandse artillerie en vanaf de Maas door de Nederlandse marine. De luchtmacht werpt zelfs bommen af. De plaatselijke bewoners bevinden zich in een moeilijke positie. Zij zitten als het ware gevangen op het eiland en mogen er niet weg. Zonder succes, Nederland probeert de bruggen over de Maas te vernielen. Bommen uit vliegtuigen missen hun doel. Ook de pogingen van de mariniers om de Willemsbrug te heroveren door deze op te blazen, mislukken. De Nederlandse mariniers houden geen rekening met de Duitse soldaten die zich in de Nationale Levensverzekeringenbank bevinden en komen klem te zitten tussen twee vuurlinies. Een deel van deze Nederlandse soldaten zoekt dekking en blijft onder de brug tot het grote bombardement op 14 mei 1940.
Op 14 mei 1940 wordt Rotterdam genadeloos gebombardeerd. Zo’n 90 vliegtuigen, van het type Heinkel He 11, vliegen over de stad en werpen bommen af zonder specifiek doel. Het is moeilijk te zeggen waarom dit gebeurt. Na een strijd van vijf dagen is Rotterdam in een wanhopige situatie terechtgekomen. Er wordt gezegd dat er al onderhandelingen over overgave plaatsvinden. Daarom lijkt het bombarderen van de stad om een doorbraak te forceren niet erg logisch. Misschien is het ego van Hermann Göring, de opperbevelhebber, gekrenkt? Wil hij zijn gezicht redden? Weet hij wel van de onderhandelingen? Of is er een andere reden? Kort na het bombardement op Rotterdam, geeft Nederland zich over. Omdat het bang is dat Amsterdam en Utrecht hetzelfde lot wacht.
Onmiddellijk begint de stad het puin te ruimen. En naar de toekomst te kijken. Dat past helemaal in de typisch Rotterdamse cultuur: een gezonde werklust. Vier dagen na het bombardement krijgt stadsarchitect W.G. Witteveen de opdracht een wederopbouwplan te ontwerpen. Zes dagen later wordt het hele gebombardeerde gebied in één keer onteigend. Een reden voor de snelle actie is dat Rotterdam de situatie in de hand wil houden om te voorkomen dat de Duitsers de stad weer opbouwen. Uiteindelijk wordt het plan van Witteveen door zijn opvolger Van Traa herzien. Op 28 mei 1946 stemt de gemeente Rotterdam in met het Basisplan en begint de wederopbouw van Rotterdam officieel.
TENTOONSTELLING: DE AANVAL
De grootschalige tentoonstelling “De Aanval – mei 1940 vijf dagen strijd om Rotterdam” laat het verhaal zien van de dagen voor het bombardement. De tentoonstelling is een gezamenlijk initiatief van Museum Rotterdam, Stadsarchief Rotterdam en het Militärhistorisches Museum Flugplatz Berlin-Gatow (een Duits museum voor militaire geschiedenis). Als locatie is gekozen voor de onlangs gerenoveerde Onderzeebootloods. Daar is een goede reden voor. Het zeer grote gebouw met zijn grote deuren was de enige locatie in Rotterdam waar het pièce de résistance van de tentoonstelling kon passen: een Heinkel He 111, het type militair vliegtuig dat in mei 1940 zijn bommen afwierp en Rotterdam verwoestte.
Heinkel He 111
Dit vliegtuig is geen echte Heinkel He 111 zoals ze in Duitsland werden gebouwd. Er zijn er nog maar 4 van over in de hele wereld. Dit bommenwerper vliegtuig, uit de collectie van het Militärhistorisches Museum Flugplatz Berlin-Gatow (een van de mede-organisatoren van deze tentoonstelling) is een Spaanse Casa 2.111, die in licentie werd gebouwd op basis van het model van Heinkel He 111. Spanje onder het bewind van dictator Franco was bondgenoot van Nazi Duitsland en had de rechten verworven om dit bommenwerper vliegtuig in zijn eigen fabrieken te bouwen. Het gaat dus om hetzelfde type vliegtuig, maar niet om een oorspronkelijk Duits model dat de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk heeft meegemaakt. Het heeft echter wel Duitse kleuren en er is zelfs een hakenkruis op geschilderd. Dat komt omdat het werd gebruikt voor de film The Battle of Britain (in 1969), ter vervanging van de Duitse Heinkel He 111, die ook werd gebruikt om Engeland te bombarderen in die tijd. De filmmakers hebben het bombardementsvliegtuig beschilderd en in deze staat is het opgenomen in de collectie van het Militärhistorisches Museum.
Een vijfdaagse strijd
Het bommenwerpervliegtuig is het symbool van de Rotterdamse bombardementen en een apotheose van de tentoonstelling, die vooral gaat over de hevige vijfdaagse strijd in Rotterdam. Dit verhaal wordt verteld vanuit drie verschillende perspectieven: de verwarring die de Rotterdammers ervoeren, de inzet van de Nederlandse troepen en het gezichtspunt van de Duitse soldaten. Het meeste materiaal dat voor deze tentoonstelling is gebruikt zijn egodocumenten, zoals dagboeken, interviews en verslagen. Grote schermen met originele foto’s en films vertellen het verhaal; historische voorwerpen rondom deze schermen maken de strijd echter. In de vitrines liggen verschillende uniformen en wapens. Van een Nederlandse marinier, een Duitse Fallschirmjager en een Rotterdamse politieman. Tot slot tonen maquettes en beelden van de stad Rotterdam voor en na de oorlog de verwoestende gevolgen van deze vijf dagen in mei 1940.
ONDERZEEBOOTLOODS (SUBMARINE WHARF)
De tentoonstelling eindigt op zondag 25 oktober 2015