Babe Ruth, met dochters Julia (rechts) en Dorothy.
In een uitstekende reportage voor de New York Times, praat Peter Kerasotis met Julia Ruth Stevens, de 97-jarige dochter van honkballegende Babe Ruth.
Stevens herinnert zich enkele verhalen over de heldendaden van haar vader – waaronder een homer van naar verluidt 600 voet die hij ooit in een voorjaarstraining sloeg – en geeft een nieuwe en interessante verklaring waarom de Grote Bambino nooit zijn wens om in de Majors te managen heeft vervuld:
Stevens zei dat wat Ruth echt van een kans op managen weerhield, de angst was dat hij zwarte spelers zou hebben binnengehaald, jaren voordat Jackie Robinson in 1947 de kleurenbarrière doorbrak.
“Papa zou zeker zwarten in zijn team hebben gehad,” zei Stevens.
Ruth kwam ook vaak in de Cotton Club in New York City en raakte bevriend met zwarte atleten en beroemdheden. Hij bracht eens Bill Robinson, een tapdanser en acteur die bekend stond als Bojangles, naar het clubhuis van de Yankees. Robinson was ook bij Ruth tijdens de World Series van 1932 in Chicago, en bij de wedstrijd toen Ruth zijn home run zou hebben geroepen. Toen Ruth in augustus 1948 overleed, was Robinson een ere-kistdrager.
Babe Ruth: sociale pionier? Het strookt misschien niet helemaal met het zorgeloze, hard feestende beeld van Ruth dat deel uitmaakt van zijn nalatenschap – een beeld dat Stevens betreurt – maar het verhaal in de Times gaat verder met details over Ruths volwassenheid in zijn laatste jaren, zijn waardering voor Satchel Paige, en zijn woedende reactie op het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Het hele artikel is de moeite van het lezen waard.
(Met dank aan Buster Olney voor het onder onze aandacht brengen van dit verhaal.)