De vorming of aanwezigheid van bindingen (of andere attractieve interacties) tussen twee of meer afzonderlijke bindingsplaatsen binnen hetzelfde ligand en een enkel centraal atoom.
Een moleculaire entiteit waarin chelatie optreedt (en de overeenkomstige chemische species) wordt een “chelaat” genoemd.
De termen bidentaat (of didentaat), tridentaat, tetradentaat… multidentaat worden gebruikt om het aantal potentiële bindingsplaatsen van het ligand aan te geven, waarvan er ten minste twee door het ligand moeten worden gebruikt bij de vorming van een “chelaat”.
Bijv. het bidentaat ethyleendiamine vormt een chelaat met CuI waarbij beide stikstofatomen van het ethyleendiamine aan koper gebonden zijn. (Het gebruik van de term is vaak beperkt tot metallische centrale atomen.)
De uitdrukking “afzonderlijke bindingsplaatsen” is bedoeld om gevallen als -, ferroceen, en (benzeen)tricarbonylchroom uit te sluiten, waarin respectievelijk etheen, de cyclopentadienylgroep, en benzeen worden beschouwd als afzonderlijke bindingsplaatsen voor het desbetreffende metaalatoom, en die normaal niet als chelaten worden beschouwd (zie hapto). Zie ook cryptand.