“En eerst maakt Hephasestus een groot en massief schild, waarop hij over het gehele oppervlak goed bewerkte emblemen aanbrengt, er een rand omheen vormt, glinsterend, drielaags met een zilveren schildband die van rand tot rand loopt en vijf lagen metaal om het schild zelf te bouwen.”
Zo begint Homeros’ lange en lyrische verslag van hoe de smidgod het beroemde Schild van Achilles smeedde. De god hamert het schild in vijf delen, en bedekt deze met afbeeldingen van de aarde, de hemel, de zee, de zon, de maan en de sterren. Dan smeedt hij op het schild afbeeldingen van twee steden, een bruiloftsfeest, een moordproces, een oprukkend leger, huisdieren en wilde dieren, een oorlog, een veld vol ploegers, een wijngaard, een weide, en dansende jongens en meisjes.
Homer’s beschrijving van minuut tot minuut, die voorkomt in het achttiende hoofdstuk van De Illias, is een van de vroegste voorbeelden van “ekphrasis”- een levendige beschrijving van een ding. Ekphrasis tijdens de Griekse periode omvatte beschrijvingen van dergelijke slagwerktuigen, maar ook van fijne kleding, huishoudelijke voorwerpen van superieur vakmanschap (urnen, bekers, manden), en uitzonderlijk schitterende gebouwen.
Homer’s beschrijving van Achilles’ schild werd later geïmiteerd door Hesiod in zijn beschrijving van Heracles’s schild, door Vergilius die het schild van Aeneas beschreef, en door Nonnus die het schild van Dionysus beschreef. In de twintigste eeuw herzag W.H. Auden het verhaal van Homerus in zijn gedicht “Het schild van Achilles”, waarbij hij de grootse beelden van Hephasestus verving door apocalyptische beelden: prikkeldraad en kale velden, verkrachting en moord, bureaucraten en wachters.
Audens gedicht is een voorbeeld van hoe ekphrasis in de moderne tijd is veranderd. Ekphrastische gedichten richten zich nu alleen op kunstwerken – meestal schilderijen, foto’s of standbeelden. En moderne ekphrastische gedichten hebben over het algemeen de obsessie van de oudheid met uitvoerige beschrijvingen van zich afgeschud, en hebben in plaats daarvan geprobeerd hun onderwerpen te interpreteren, te bewonen, te confronteren, en aan te spreken.
“Vooral in de negentiende en twintigste eeuw is er veel van dergelijke poëzie, die zich richt op een breed scala van goede en slechte, grote en obscure, ongeglazuurde of overgeïnterpreteerde kunstwerken, en die een scala van standpunten inneemt ten opzichte van hun objecten,” schreef John Hollander in The Gazer’s Spirit, een verzameling van ekrastische gedichten en de kunstwerken die ze confronteren. Sommige van de manieren waarop moderne dichters kunstwerken hebben geconfronteerd, schreef Hollander, “omvatten het aanspreken van het beeld, het laten spreken, er interpretatief over spreken, mediteren over het moment van het bekijken ervan, enzovoort.”
Zowel Auden als William Carlos Williams werden bijvoorbeeld geïnspireerd om te schrijven over Pieter Bruegel de Oudere’s zestiende-eeuwse meesterwerk Landschap met de Val van Icarus. Op het schilderij staat een boer centraal die zijn akker aan het ploegen is; ondertussen, in de rechterbenedenhoek van het schilderij, kan men nauwelijks de benen van Icarus zien terwijl hij in zee stort. Auden en Williams werden aangetrokken door Bruegel’s behandeling van de Griekse mythe, hoe hij de dood van Icarus bagatelliseerde en in plaats daarvan de nadruk legde op de arbeidzame inspanningen van de boer. In het gedicht “Landschap met de val van Icarus,” schreef Williams:
onopvallend
voor de kust
was er
een plons
dit was
Icarus die verdronk
Zo ook schreef Auden in “Musée des Beaux Arts,”:
In Brueghels Icarus, bijvoorbeeld: hoe alles
wegdraait
Lustig weg van de ramp, kan de ploeger
Het gespat, de verlaten schreeuw hebben gehoord,
Maar voor hem was het geen belangrijke mislukking
Browse ekphrastic poems