De feestdagen zijn weer voorbij, en daarmee ook een nieuwe kans om je te ergeren aan blackface. Turner Classic Movies draait films ongemonteerd, met de scènes die nu als aanstootgevend worden beschouwd, dus met elk kerstseizoen worden oude films die anders geweldig waren, ontsierd. Een van de ergste overtreders is de Bing Crosby film Holiday Inn uit 1942. Holiday Inn is niet alleen de film die ons “White Christmas” bracht, maar bevat ook een werkelijk aanstootgevend lied over Abraham Lincoln, gezongen door Bing Crosby en Marjorie Reynolds in blackface en met pruiken. (Reynolds’ outfit is… gewoon…) Het duo wordt ondersteund door een band die volledig in blackface is, wat nog erger wordt door een fragment waarin een zwarte moeder in de keuken voor haar kinderen zingt terwijl Bing en zijn gezelschap in de eetkamer dartelen. Het is afschuwelijk.
Dan is er de Fred Astaire-Ginger Rogers film Swing Time uit 1936. Swing Time is een bijna-meesterwerk, ondanks dat er een zeer verwarrende blackface scène in zit, de beroemde “Bojangles of Harlem” dans. Op het eerste gezicht is de scène een eerbetoon aan de grote zwarte tapdanser Bill “Bojangles” Robinson, maar de blackface die Astaire draagt komt schril en onnodig racistisch over. Toch bevat de scène betoverend mooie dansen. Alastair Macauley van de New York Times noemde het zelfs “een van Astaire’s meest ritmisch fantasierijke solo’s,” en beschreef de opening als volgt:
Het openingsbeeld is een grove Robinson-karikatuur: gigantische schoenzolen worden omhoog geklapt om een zwart gezicht met dikke lippen te tonen, met daarop een derby en daarboven een gestippelde vlinderdas. Dan trekken de vrouwen van een koor de schoenen uit elkaar om reusachtige broekspijpen te onthullen – aan het eind daarvan zit Astaire. De vrouwen dragen die benen weg. Astaire barst los, dansend.
Zie het zelf; sla over naar ongeveer 1:30 voor Astaire, die inderdaad losbarst.
Het is moeilijk te weten waar te beginnen. Het dansen en het filmen (zie de trucjes met de schaduwfilm tegen het einde) zijn geweldig, maar de esthetiek is slecht. Zeker, Robinson was zwart en Astaire was blank, maar waarom droeg Astaire blackface? Is de dans een eerbetoon, een parodie, of iets ertussenin? En is de losse ledematen van Astaire in “Bojangles of Harlem” een gevolg van de blackface die hij draagt? Staat Astaire zichzelf door het dragen van blackface (plus zijn clowneske outfit) toe om vrijer te dansen, ook al is dat niet noodzakelijkerwijs hoe Robinson danst? (Astaire’s uitbeelding is misschien niet specifiek Robinson, maar dat is noch hier noch daar). Vergelijk Astaire’s Bojangles met de man zelf in de onderstaande clip uit de film King for A Day uit 1934. Robinson’s stijl was meer rechtop en delicaat. Zijn pak is ook heel mooi.
Als 2017 ons iets heeft geleerd, is het dat we voortdurend moeten waken voor verrotting. De fouten uit het verleden blijven niet noodzakelijkerwijs bestaan – vooral als ze betrekking hebben op ras. Kijk bijvoorbeeld naar de heropleving van witte supremacisten (sorry: nationalisten), naar de boze jonge blanke mannen sieg heiling en het dragen van tiki-fakkels. Meer recent, kijk naar toen een lid van een Japans komedieduo blackface droeg voor een oudejaarsavond special, of toen prinses Michael van Kent een blackmoor broche droeg bij de lunch met Meghan Markle, of verwijs naar het voortbestaan van de Zwarte Piete traditie in Nederland. Of denk aan, je weet wel, gisteren, toen de president van de Verenigde Staten verwees naar El Salvador, Haïti, en heel Afrika als “shithole countries” tijdens een discussie over immigratie. “Waarom hebben we meer Haïtianen nodig, haal ze weg,” zei onze verschrikkelijke, racistische president.
Men zou kunnen aanvoeren dat blackface optredens van de jaren dertig en veertig (en eerder) zo ver in het verleden liggen en zo’n product van hun tijd zijn dat ze niet meer te beoordelen zijn, maar ik zou het daar niet mee eens zijn. Ik heb liever dat men kunstenaars beoordeelt met kennis van hun gebreken en alles. Als ik bijvoorbeeld besluit een film van Woody Allen te bekijken, weet ik heel goed waar ik mee bezig ben. Wat Roman Polanski betreft, ben ik het eens met Claire Dederer, volgens haar stuk van november in The Paris Review, “What Do We Do With the Art of Difficult Men?” Chinatown is een meesterwerk dat geregisseerd is door een monster, en je moet je kronkelen als je ernaar kijkt.
Bill “Bojangles” Robinson
Het zit zo, ik hou van Fred Astaire. Ik ben opgegroeid met een vast dieet van Astaire-films, vooral zijn films met Ginger Rogers, van wie ik ook hou. Top Hat is een perfecte film – zijn dansen is prachtig spul, ontzagwekkend en levensbevestigend. Daarom vind ik “Bojangles of Harlem” zowel persoonlijk verontrustend als intellectueel verbijsterend, omdat de blackface die Astaire draagt zo’n ongelooflijke teleurstelling is, en omdat het, zoals zoveel dat we over onze helden te weten komen, het beeld van Astaire als een geniale, alom geliefde ster van toneel en film, wiens dansen miljoenen verblijdde, compliceert. Astaire was zeker deze dingen, maar hij nam ook deel aan een schadelijke traditie van racistische minstrelsy en hield die in stand. De blackface die Astaire draagt in Swing Time, ongeacht zijn bedoelingen of de tijd waarin hij die droeg, ontsiert zijn nalatenschap, en zal dat blijven doen.
Maar “Bojangles from Harlem” heeft natuurlijk ook een keerzijde: het werpt een blik op Robinson, die minder bekend is dan Astaire. Dus zonder verder oponthoud, hier is nog een scène uit King From a Day, van Robinson en koor die de Bill Robinson stomp doen. “Here we go / on your toes / holla hidey-ho / Bill Robinson stomp!” Het is magisch.
Swing Time lobby card header image via Wikimedia Commons
Robinson image via Wikimedia Commons / Library of Congress
“Bojangles of Harlem” scence via Dailymotion
King for a Day scènes #1 en #2 via Youtube