De in 1852 in Spanje geboren architect Antoni Gaudí werd beroemd door zijn werk in de voorhoede van het Catalaans modernisme, een artistieke en literaire beweging die Catalonië wilde neerzetten als een uitgesproken modern en stedelijk land. Gedurende zijn hele carrière onderscheidden zijn heldere, gedurfde ontwerpen zich van de aloude standaardbouwpraktijken. Voor Barcelona’s Park Güell gebruikte hij natuurlijke, organische vormen in combinatie met kleurrijke mozaïektegels. De gezinswoningen die hij ontwierp, zoals de Casa Calvet en Casa Milà, waren al even gedurfd. Zijn Casa Batlló, bijvoorbeeld, heeft langwerpige ramen, een schaal-achtig dak, gebogen ingangen, en golvende plafonds, waardoor het huis een surrealistisch, psychedelisch effect heeft.
Gaudí was bekend en gerespecteerd, en hij verdiende goed geld met het ontwerpen van huizen en openbare ruimtes. In 1883 begon Gaudí met het ontwerpen van de Sagrada Família, de enorme rooms-katholieke basiliek in Barcelona die het meest met zijn naam wordt geassocieerd.
Gaudí, ook wel “de architect van God” genoemd, verklaarde dat hij al zijn werken ontwierp en bouwde ter ere van God. Hij trouwde niet en kreeg geen kinderen, in plaats daarvan concentreerde hij zich standvastig op zijn werk en zijn katholicisme. Naarmate hij ouder werd, werd Gaudí religieuzer, bezocht hij de mis en bad hij elke dag. Hij hield zich bezig met extreem vasten, schuwde vlees en alcohol, en at naar verluidt alleen sla gedoopt in melk voor een typische lunch. Nadat enkele van zijn naaste vrienden, familieleden, medewerkers en opdrachtgevers in het begin van de jaren 1910 stierven, stortte hij zich nog meer op zijn werk. Hij betrok zijn atelier in de Sagrada Familia, gaf in 1914 al zijn andere werk op en weigerde interviews. Ook zijn hygiënische gewoonten gingen sterk achteruit; hij droeg armoedige, haveloze kleding en scheerde zich niet meer.
Op 7 juni 1926, tijdens zijn dagelijkse wandeling naar de biecht, werd Gaudí aangereden door een tram langs de Gran Via de les Corts Catalanes. Vanwege het onverzorgde uiterlijk van de 73-jarige (en het feit dat hij geen identificatie op zak had), dachten mensen die getuige waren van het ongeluk dat hij een bedelaar was. Gaudí verloor het bewustzijn, maar taxichauffeurs namen niet de moeite om een bedelaar naar het ziekenhuis te brengen. Een arts die langs de Gran Via woonde, Dr. Ferrer Solervicens, werd op het ongeval geattendeerd en ging de oude man onderzoeken, maar hij concludeerde dat er niets aan te doen was. Een politieagent bracht de uitgemergelde, gewonde Gaudí uiteindelijk naar het Hospital de la Santa Creu, waar hij slechts de rudimentaire zorg kreeg die een pauper zou krijgen.
Pas de volgende dag herkende de kapelaan van de Sagrada Familia de bedelaar als de beroemde architect, maar het was te laat: Gaudí overleed twee dagen later, op 10 juni 1926. De inwoners van Barcelona rouwden om Gaudí’s dood en prezen zijn goddelijk geïnspireerde werk; zijn begrafenisstoet slingerde door de stad en eindigde bij zijn immense, onvoltooide kerk. Hij werd te rusten gelegd in de crypte van de Sagrada Familia, onder de voortdurende inspanningen om zijn uitgebreide, kolossale heiligdom te voltooien.
Dat werk is nog steeds aan de gang, 90 jaar later. De huidige prognoses gaan ervan uit dat de Sagrada Familia in 2026 klaar zal zijn, op tijd voor de 100e sterfdag van de grote architect.