De groeiende discussie over het juiste gebruik van midline katheters brengt een andere, gerelateerde kwestie naar voren. Wat is de definitie van blaartrekkende en irriterende stoffen? Wat zijn de verschillen en overeenkomsten?
De volgende definities zijn afkomstig uit de verklarende woordenlijst van de 2011 Infusion Nursing Standards of Practice.
- Blaasmiddel. Een agens dat blaarvorming, weefselafschilfering of necrose kan veroorzaken wanneer het uit het bedoelde vaattraject in het omringende weefsel terechtkomt.
- Irriterend. Een agens dat ongemak of pijn kan veroorzaken langs het inwendige lumen van de ader.
Deze definities geven een groot verschil aan wat betreft de plaats waar de schade plaatsvindt. Voor een blaartrekkend middel treedt de schade op in het onderhuidse weefsel BUITEN de ader. Voor irriterende stoffen treedt de schade op aan de aderwand BINNEN het lumen.
Vesicantia veroorzaken weefselschade die al dan niet een chirurgische ingreep kan vereisen. Let in de definitie op het gebruik van het woord “of” – blaarvorming, weefselafschilfering OF necrose. Blaarvorming en weefselafschilfering zijn weefselschade, maar necrose is niet altijd aanwezig. Er is tijd nodig om het gebied te laten genezen, hopelijk zonder blijvende weefselvernietiging. Necrose vereist chirurgisch debridement en misschien zelfs huidtransplantatie om volledige genezing mogelijk te maken. Blaasmiddelen veroorzaken dit hele spectrum van weefselbeschadiging waarbij de schade zich voordoet aan het onderhuidse weefsel op of nabij het punt waar de vloeistof uit de ader ontsnapt. Dit kan het punt zijn waar de ader wordt doorboord, waar de katheter zijn punt heeft of beide.
Irritantia veroorzaken flebitis (aderontsteking) en tromboflebitis (trombus plus ontsteking), zodat de schade zich binnen het aderlumen voordoet. Dit ontstekingsproces kan ernstig oedeem veroorzaken, maar er is geen infuusvloeistof die uit de ader in het onderhuidse weefsel lekt. Wanneer perifere katheters worden gebruikt voor infusie, gebeurt dit in oppervlakkige venen, vandaar de diagnose oppervlakkige tromboflebitis. Wanneer het optreedt met een PICC of andere CVAD, is het meestal een diep veneuze tromboflebitis.
De term “extravasatie” verwijst naar het lekken van blaartrekkende vloeistof/medicijnen in het onderhuidse weefsel. Maar deze term wordt niet gebruikt wanneer het gaat om een irriterende stof binnenin het aderlumen.
Signalen en symptomen overlappen vaak tussen deze 2 complicaties. Het kan moeilijk zijn voor het verplegend personeel om het verschil te onderscheiden en dit is waar de kennis en vaardigheid van een infuusverpleegkundige vereist is.