Indirect object voornaamwoorden: Italiaanse grammatica les 91

, Author

Italiaanse Indirecte Object Pronouns: Uitgelegd

Pronomen zijn woorden die verwijzen naar en in de plaats komen van zelfstandige naamwoorden, meestal uitgedrukt in een vorige zin of geïmpliceerd in de context.

Indirecte object voornaamwoorden (pronomi complemento indiretto) zijn voornaamwoorden die in de plaats komen van zelfstandige naamwoorden die dienen als het indirecte object van het zinswerkwoord, waarmee wordt aangegeven aan wie of tot wat (of voor wie of voor wat, met wie of met wat, enz.) een handeling werd verricht. Een indirect object voornaamwoord wordt gebruikt om te verwijzen naar de persoon of het ding een actie is bedoeld om te profiteren of te schaden.

Indirect object voornaamwoorden worden gebruikt in het Engels ook. Bijvoorbeeld:

She gave him the book

In deze zin is “him” een indirect object voornaamwoord dat antwoord geeft op de vraag “aan wie is het boek gegeven?”.

Het enige verschil tussen het Engels en het Italiaans, is dat het Engels maar één set object voornaamwoorden heeft, terwijl het Italiaans twee verschillende soorten heeft: directe object voornaamwoorden en indirecte object voornaamwoorden.

Voor een vergelijking tussen Italiaanse en Engelse voornaamwoorden, zie de tabel hieronder:

Persoon

(Engels)

Persoon

(Italiaans)

Object Pronoun

(Engels)

Direct Object Pronoun

(Italiaans)

Indirect Voorwerp Voorwerp Zelfstandig Naamwoord

(Italiaans)

I io me mi mi
you tu you ti ti
hij / zij / het lui / lei hij / haar / het lo / la gli / le
wij noi ons ci ci
u voi u vi vi
zij loro them li gli

Italiaanse Indirecte Object Pronouns: Regels

De belangrijkste regel om in gedachten te houden over Italiaanse object voornaamwoorden is dat ze meestal voor het werkwoord staan, terwijl ze in het Engels na het werkwoord komen. De woordvolgorde in het Italiaans is:

Subject (indien uitgedrukt) + indirect object voornaamwoord + werkwoord.

Cosa hai regalato a Marta per il suo compleanno?

(Wat heb je Marta cadeau gedaan voor haar verjaardag?)

(Io) Le ho regalato un libro.

(Ik heb haar een boek cadeau gedaan.)

(Io) le ho regalato un libro
Subject p voornaamwoord van het lijdend voorwerp werkwoord

Italiaanse voornaamwoorden van het lijdend voorwerp: Voorbeelden

Zie de volgende voorbeelden:

Le ho telefonato diverse volte, ma non mi ha risposto.

Ik heb haar diverse keren gebeld, maar ze nam niet op.

Gli voglio fare una sorpresa!

Ik wil hem verrassen.

Perché non mi vuoi parlare?

Waarom wil je niet met me praten?

Ti ho scritto una lettera. L’hai ricevuta?

Ik heb je een brief geschreven. Heeft u hem ontvangen?

Vi chiediamo scusa.

Wij vragen u om vergiffenis.

Ci puoi portare qualcosa da mangiare?

Kunt u ons iets te eten brengen?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.