De Heer sprak tot Mozes, zeggende: Neem de staf, en verzamel de vergadering, gij en uw broeder Aaron, en beveel den rots voor hun ogen, dat hij zijn water zal geven. Zo zult gij voor hen water uit de rots doen vloeien; zo zult gij de gemeente en hun vee te drinken geven.
Dus nam Mozes de staf van voor het aangezicht des Heren, gelijk Hij hem geboden had. Mozes en Aäron verzamelden de vergadering voor de rots, en hij zeide tot hen: “Luister, gij opstandigen, zullen wij water voor u uit dezen rots halen?” Toen hief Mozes zijn hand op en sloeg tweemaal met zijn staf op de rots; er kwam overvloedig water uit, en de gemeente en hun vee dronken.
Bij Meribah ook bekend als Kadesh-barnea, in het zuidwesten van de Dode Zee in de uiterste hoek van het Sinaï-schiereiland, bevindt zich een geologische eigenaardigheid: een enorme vijf verdiepingen hoge rots, met een dunne spleet in het midden, waarvan sommigen geloven dat het de rots is waarnaar in het oude testament wordt verwezen.
Een goede daad blijft natuurlijk niet onbestraft, en God, blijkbaar boos op Mozes omdat hij de rots twee keer had geraakt (of voor een ander schijnbaar kleinigheid waarover de bijbelgeleerden het niet eens zijn), ontzegde Mozes het recht om “deze vergadering te brengen in het land dat Ik hun heb gegeven.”
De gespleten rots ligt aan de westkant van Jebel el Lawz, en de naam Meribah betekent twist.