Acten 1-2 Jezus Christus geeft zijn discipelen 40 dagen lang instructies na zijn opstanding en stijgt dan op naar de hemel. Door inspiratie roepen de apostelen Matthias om de vacature in het Quorum van de Twaalf Apostelen te vervullen. De Heilige Geest wordt uitgestort op de dag van Pinksteren. Petrus getuigt vrijmoedig van de opgestane Heiland, en ongeveer drieduizend mensen bekeren zich.
Handelingen 3-8 Petrus en Johannes genezen een man die vanaf zijn geboorte verlamd is. Petrus en Johannes worden gearresteerd wegens prediking en genezing in de naam van Jezus Christus en worden uit de gevangenis bevrijd. De apostelen roepen zeven mannen op om hen bij te staan in hun bediening; één van deze mannen, Stefanus, getuigt voor de Joodse raad, en de raadsleden brengen hem ter dood. Filippus predikt in heel Samaria.
Acten 9-12 Saulus bekeert zich en begint met zijn bediening. Door een visioen verneemt Petrus dat het evangelie aan de heidenen moet worden verkondigd. Herodes Agrippa I laat de apostel Jacobus (de broer van Johannes) ter dood brengen en neemt Petrus gevangen.
Acten 13-15 Saulus en Barnabas worden geroepen om zendelingen te zijn. Zij ondervinden tegenstand van de Joden, maar worden door sommige heidenen aanvaard. De kerkleiders vergaderen in Jeruzalem en bepalen dat niet-Joodse bekeerlingen niet besneden hoeven te worden (of de wet van Mozes in acht hoeven te nemen) als zij tot de kerk toetreden. Paulus (zoals Saulus nu wordt genoemd) vertrekt op zijn tweede zendingsreis, samen met Silas.
Handelingen 16-20 Paulus en Silas versterken verschillende kerken die eerder waren gesticht. Op de Marsheuvel in Athene predikt Paulus dat “wij nakomelingen van God zijn” (Handelingen 17:29). Paulus beëindigt zijn tweede zending en vertrekt voor een derde zending door Klein-Azië. Paulus besluit naar Jeruzalem terug te keren.
Handelingen 21-28 In Jeruzalem wordt Paulus gearresteerd en blijft hij getuigen van Jezus Christus. De Heer verschijnt opnieuw aan Paulus. Veel Joden beramen plannen om Paulus te doden. In Caesarea getuigt hij voor Felix, Festus en Agrippa. Paulus lijdt schipbreuk op zijn weg naar Rome. Paulus verkondigt het evangelie terwijl hij onder huisarrest staat in Rome.