(a) De bestuurder van een voertuig moet voorrang verlenen aan een voetganger die de rijbaan oversteekt op een gemarkeerd zebrapad of op een ongemarkeerd zebrapad op een kruispunt, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald.
(b) Deze paragraaf ontslaat een voetganger niet van de plicht om de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen voor zijn of haar veiligheid. Een voetganger mag niet plotseling een stoeprand of een andere veilige plaats verlaten en in het pad lopen of rennen van een voertuig dat zo dichtbij is dat het een onmiddellijk gevaar vormt. Geen enkele voetganger mag onnodig stoppen of het verkeer vertragen terwijl hij zich op een gemarkeerd of ongemarkeerd zebrapad bevindt.
Termen gebruikt in California Vehicle Code 21950
- bestuurder: is een persoon die een voertuig bestuurt of de feitelijke fysieke controle over een voertuig heeft. Zie California Vehicle Code 305
- Voetganger: omvat een persoon die een zelfrijdende rolstoel, gemotoriseerde driewieler of gemotoriseerde vierwieler bedient en die wegens lichamelijke gebreken anderszins niet in staat is zich als voetganger te verplaatsen, zoals gespecificeerd in onderverdeling (a). Zie California Vehicle Code 467
- verkeer: omvat voetgangers, bereden dieren, voertuigen, straatauto’s en andere vervoermiddelen, hetzij afzonderlijk hetzij gezamenlijk, terwijl zij gebruik maken van een snelweg voor reisdoeleinden. Zie California Vehicle Code 620
- voertuig: een apparaat waarmee een persoon of eigendom kan worden voortbewogen, verplaatst of getrokken op een snelweg, met uitzondering van een apparaat dat uitsluitend door menselijke kracht wordt voortbewogen of uitsluitend wordt gebruikt op stilstaande rails of sporen. Zie de California Vehicle Code 670
(c) De bestuurder van een voertuig dat een voetganger nadert op een gemarkeerd of ongemarkeerd zebrapad, moet de nodige voorzichtigheid in acht nemen en de snelheid van het voertuig verminderen of andere maatregelen nemen met betrekking tot de werking van het voertuig die nodig zijn om de veiligheid van de voetganger te waarborgen.
(d) Onderdeel b) ontslaat de bestuurder van een voertuig niet van de plicht de nodige voorzichtigheid in acht te nemen voor de veiligheid van voetgangers op een gemarkeerd zebrapad of een ongemarkeerd zebrapad op een kruispunt.
(Gewijzigd bij Stats. 2000, Ch. 833, Sec. 8. Ingangsdatum 1 januari 2001.)