Patellofemorale artrose is een van de meest voorkomende oorzaken van kniepijn bij patiënten van middelbare leeftijd, en wordt vaak geassocieerd met patellofemorale malalignment. Een juiste diagnose wordt gesteld door het afnemen van de anamnese en lichamelijk en radiografisch onderzoek van de knie. De eerste voorkeursbehandeling is een conservatieve behandeling, die ontstekingsremmende medicijnen, het gebruik van een kniebrace, quadriceps-versterkende oefeningen, fysiotherapie en aanpassing van de activiteit omvat. Chirurgie is aangewezen wanneer patiënten niet verbeteren na ten minste 6 maanden conservatieve behandeling en functioneel gehandicapt zijn. Laterale retinaculaire release en proximale herschikking worden alleen in geselecteerde gevallen uitgevoerd. Distale herschikking door anteromediale verplaatsing van de tibiale tuberkel is de meest effectieve methode voor de behandeling van patiënten met patellofemorale artrose. De grootte van de anteromediale verplaatsing van de tibiale tuberkel moet individueel worden bepaald, en starre interne fixatie maakt onmiddellijke postoperatieve revalidatie mogelijk. Bij knieën met patellofemorale artrose zonder malalignment wordt een anterieure verplaatsing van 20 mm zonder mediale verplaatsing van de tibiale tuberkel aanbevolen. Een 15 mm anterieure verplaatsing plus 5 tot 10 mm mediale verplaatsing van de tibiaale knobbel wordt aanbevolen in knieën met patellofemorale artrose en lichte tot matige malalignment. Bij knieën met een ernstige malalignment worden 15 mm mediale transfer en 10 mm anterieure verplaatsing aanbevolen. Een drievoudige osteotomie wordt overwogen in knieën met patellofemorale artrose en patella baja. Patellofemorale resurfacing artroplastie wordt alleen gedaan bij zorgvuldig geselecteerde patiënten. Een patellectomie moet indien mogelijk worden vermeden. Totale knieartroplastie is geïndiceerd in knieën met bi- of tricompartimentele artrose.