Nicholas II, 1914 ©Nicholas II was de laatste tsaar van Rusland. Hij werd afgezet tijdens de Russische Revolutie en geëxecuteerd door de bolsjewieken.
Nikolai Aleksandrovitsj Romanov werd geboren in de buurt van Sint-Petersburg op 18 mei 1868, als oudste zoon van tsaar Alexander III. Toen hij zijn vader in 1894 opvolgde, had hij nog maar weinig ervaring met regeren. In datzelfde jaar trouwde Nicolaas met prinses Alexandra van Hessen-Darmstadt (een hertogdom in Duitsland). Zij kregen vier dochters en een zoon, Alexis, die leed aan de ziekte hemofilie.
Alexandra was de dominante persoonlijkheid in hun relatie en moedigde de autocratische neigingen van de zwakkere Nicolaas aan. Hij wantrouwde de meeste van zijn ministers en was toch niet in staat om de taak van het besturen van het uitgestrekte Russische rijk alleen uit te voeren.
Determinant dat Rusland niet buitengesloten mocht worden in de strijd om koloniale bezittingen, moedigde Nicholas de Russische expansie in Mantsjoerije aan. Dit lokte een oorlog met Japan uit in 1904. De daaruit voortvloeiende Russische nederlaag leidde tot stakingen en rellen. In januari 1905, op ‘Bloedige Zondag’, schoot het leger in Sint-Petersburg op een menigte die radicale hervormingen eiste. De oppositie tegen de tsaar groeide en Nicolaas werd gedwongen een grondwet uit te vaardigen en een parlement, de Doema, in te stellen.
Nicholas’ concessies waren slechts beperkt. Er werden wijzigingen aangebracht in de kieswetten om de verkiezing van radicalen te voorkomen en de geheime politie bleef de oppositie onderdrukken. De Doema gaf echter veel meer mensen, vooral de middenklasse, een stem in de regering.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 versterkte tijdelijk de monarchie, met Rusland geallieerd met Frankrijk en Groot-Brittannië tegen Oostenrijk-Hongarije en Duitsland. Medio 1915 nam Nicolaas het rampzalige besluit om het directe bevel over de Russische legers te voeren. Vanaf dat moment werd elke militaire mislukking direct met hem in verband gebracht.
Toen Nicholas vaak weg was, nam Alexandra een actievere rol in de regering op zich. Rusland leed zware verliezen in de oorlog, er was een hoge inflatie en er waren ernstige voedseltekorten in het land, die de schrijnende armoede waarin de meeste Russen al verkeerden, nog verergerden. De in Duitsland geboren Alexandra werd al snel het middelpunt van ontevredenheid, net als haar vertrouweling, de mysticus Raspoetin, die sinds 1905 aan het hof was en grote invloed had verworven door zijn klaarblijkelijke vermogen om de hemofilie van Alexis, de erfgenaam van de troon, te behandelen.
In december 1916 werd Raspoetin vermoord door een groep ontevreden edelen. Vervolgens begonnen in februari 1917 wijdverbreide volksdemonstraties in de hoofdstad Petrograd (zoals Sint-Petersburg in 1914 was omgedoopt). Nicolaas verloor de steun van het leger en had geen andere keuze dan af te treden. Er werd een wankele voorlopige regering gevormd. De tsaar en zijn familie werden op verschillende plaatsen vastgehouden en uiteindelijk gevangengezet in Jekaterinenburg in het Oeralgebergte.
In oktober 1917 wierpen de bolsjewieken de voorlopige regering omver. Na een hardvochtig vredesverdrag met Duitsland in maart 1918 raakte Rusland in een burgeroorlog. Op 17 juli 1918, toen anti-Bolsjevieken Jekaterinenburg naderden, werden Nicolaas en zijn familie geëxecuteerd. Dit gebeurde vrijwel zeker op bevel van de bolsjewistische leider Vladimir Lenin.