Onderwerp: Mount Sumeru Main Page

, Author

Purelands & Sacred Geography
Subjects, Yopics & Types:
– Berg Smeru Beschrijving (hieronder)
– Mandala Plaat
– Levenswiel
– Mandala Hoofdpagina
– Offergaven Hoofdpagina
– Torma ‘Gestileerd Voedsel’
– Vreedzame Offergaven
– Toornige Offergaven
– Donorfiguren
– Meesterwerken
– Verwarringen
– Anderen…
Mount Sumeru: zoals uitgelegd in de boeddhistische Abhidharma literatuur staat deze in het centrum van een boeddhistisch wereldsysteem, ook wel bekend als Eén Klein Universum. Vele van deze kleine universa vormen een middelgroot universum en vele middelgrote universa vormen een groot universum. De Abhidharmakosha is een tekst uit de 4e-5e eeuw, samengesteld door de geleerde Vasubandhu. Gedetailleerde uiteenzettingen van de boeddhistische kosmologie dienen als basiscomponenten voor de schilderijen met onderwerpen als het Levenswiel, het Meru Offer (mandala) en het spel van de Wedergeboorte (gemaakt door Sakya Pandita voor zijn zieke moeder).
De berg Sumeru staat in het midden van een klein universum. De berg heeft vier verschillende zijden die elk zijn samengesteld uit een enkele kostbare substantie waarvan algemeen wordt gezegd dat het robijn, kristal, blauwe saffier, enz. is. Rondom de berg liggen talrijke ringen van eilanden. Ook in de vier richtingen bevinden zich vier grote continenten, elk vergezeld van twee grote eilanden. Het zuidelijke continent, Jambudvipa, het land van de jambu vrucht, in de vorm van het Indiase subcontinent, wordt beschouwd als de Aarde.
In de tekst Sheja Rabsal (blz. 13) van Chogyal Pagpa noemt hij de vier zijden van de berg Sumeru als bestaande uit zilver in het oosten, lapis lazuli in het zuiden, robijn in het westen en goud in het noorden. Een Kagyupa bron vermeldt kristal voor het oosten en smaragd voor het noorden.
“…op een aarde, volkomen zuiver, van grote kracht met een bodem van goud, …omgeven door een buitenmuur van ijzeren bergen, in het midden is …de koning van de bergen Sumeru. Oost Purvavideha; zuid Jambudvipa; west Aparagodaniya; noord Uttarakuru; Deha en Videha; Chamara en Apachamara; Sata en Uttaramantrina; Kurava en Kaurava; kostbare bergen, wensbomen, wenskoeien, ongecultiveerde gewassen, kostbare wielen, kostbare juwelen, kostbare koninginnen, kostbare ministers, kostbare olifanten, kostbare uitstekende paarden, kostbare generaals, grote schatvazen; godinnen van schoonheid, guirlandes, zang, dans, wierook, bloemen, lampen en parfum; zon, maan, kostbare paraplu’s, banieren – zegevierend in alle richtingen …” (Uittreksel uit de lange tekst die bekend staat als het Zevenendertighoops Mandala Offergebed, geschreven door Chogyal Pagpa, 1235-1280).
Jeff Watt 5-2001

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.