Onderzoekers ontdekten ook dat sommige gegevens in de logboeken van de piloot vervalst leken te zijn. Zo vertelde de heer Conry zijn werkgevers bij het charterbedrijf dat hij had gewerkt voor American Eagle, het forensenfiliaal van American Airlines, als copiloot op een ATR-72, met 514 uur vliegtijd. Maar onderzoekers zeiden dat in een apart logboek dat hij tijdens zijn korte tijd bij die luchtvaartmaatschappij bijhield, hij slechts 14,4 uur vliegopleiding en 5,7 uur passagiersvluchten noteerde.
In de weken voor de crash maakte hij fouten zoals het verkeerd identificeren van zijn vliegtuigtype aan luchtverkeersleiders, en het verwisselen van een schakelaar die de automatische piloot inschakelde met een schakelaar die een systeem activeerde om het vliegtuig recht te houden.
De laatste fout maakte hij terwijl het vliegtuig tot op 300 voet klom. Het resultaat was dat de neus weer naar beneden wees. Onderzoekers hoorden het incident van de copiloot, die zei dat hij de fout aan de heer Conry had moeten uitleggen.
Daarnaast was de heer Conry in 1990 veroordeeld voor postfraude, in een zaak die verband hield met een familiebedrijf dat hij leidde.
Op het moment van het ongeluk werkte hij parttime als verpleger. Uit de documenten blijkt ook dat het vliegtuig vloog in omstandigheden waarin zich ijs op het oppervlak had kunnen vormen en dat het op het moment van de crash, bij de nadering van Eveleth, ongeveer twee mijl verwijderd was van het begin van de landingsbaan, maar arriveerde onder een hoek die een ongemakkelijk scherpe bocht naar links zou hebben vereist.
Het onderzoek is veel gedetailleerder dan bij de meeste chartercrashes. Volgens Paul Schlamm, een woordvoerder van de veiligheidsraad, zal de uiteindelijke vaststelling van de waarschijnlijke oorzaak waarschijnlijk bij de raad zelf liggen en niet bij zijn staf.
De heer Schlamm zei ook dat er geen hoorzitting of getuigenverklaringen waren gepland. Maar als de raad bijeenkomt om de bevindingen van de staf te overwegen, zal de vergadering openbaar zijn.