Culturele heropleving
Een ander opmerkelijk kenmerk van Karels bewind was zijn erkenning van de implicaties voor zijn politieke en religieuze programma’s van de culturele vernieuwing die zich in een groot deel van het christelijke Westen in de 8e eeuw voltrok. Hij en zijn regering steunden een verscheidenheid van activiteiten die samen een culturele renovatio (Latijn: “vernieuwing” of “restauratie”) produceerden, later de Karolingische Renaissance genoemd. De vernieuwing werd gestimuleerd en vorm gegeven door een kring van geleerde mannen – voornamelijk geestelijken uit Italië, Spanje, Ierland en Engeland – die Karel de Grote in de jaren 780 en 790 een prominente plaats gaf aan zijn hof; het meest invloedrijke lid van deze groep was de Angelsaksische geestelijke Alcuin. De interacties tussen de leden van de kring, waaraan de koning en een groeiend aantal jonge Frankische aristocraten vaak deelnamen, waren voor Karel de Grote aanleiding om een reeks bevelen uit te vaardigen waarin de doelstellingen van de koninklijke cultuurpolitiek werden vastgelegd. Het hoofddoel was de uitbreiding en verbetering van het Latijnse alfabetisme, een doel dat essentieel werd geacht om bestuurders en predikanten in staat te stellen hun verantwoordelijkheden te begrijpen en effectief uit te oefenen. Om dit doel te bereiken moest het onderwijssysteem worden uitgebreid en moesten boeken worden geproduceerd die de essentie van de christelijke Latijnse cultuur bevatten.
De hofkring speelde een sleutelrol bij de productie van handboeken die nodig waren om Latijn te onderwijzen, de grondbeginselen van het geloof uiteen te zetten en de liturgie correct uit te voeren. De hofkring hielp ook bij de oprichting van een koninklijke bibliotheek met werken die een diepere kennismaking met het Latijn en het christelijk geloof mogelijk maakten. Er werd een koninklijk scriptorium opgericht, dat een belangrijke rol speelde bij de verspreiding van de Karolingische minuskel, een nieuw schrijfsysteem dat het kopiëren en lezen vergemakkelijkte, en bij het experimenteren met kunstvormen die nuttig waren om boeken te versieren en om de boodschap die erin vervat was visueel over te brengen. Leden van de hofkring schreven poëzie, geschiedschrijving, bijbelse exegese, theologische traktaten en epistels – werken die blijk gaven van een hoog niveau van intellectuele activiteit en taalkundige deskundigheid. Hun inspanningen brachten Alcuin ertoe op te scheppen dat er in Francia een “nieuw Athene” in de maak was. Het nieuwe Athene werd vereenzelvigd met Aken, vanaf ongeveer 794 de favoriete koninklijke residentie van Karel de Grote. Aken was het centrum van een groot bouwprogramma dat onder meer de Paltskapel omvatte, een meesterwerk van Karolingische architectuur dat dienst deed als keizerlijke kerk van Karel de Grote.
Koninklijke richtlijnen en de culturele modellen die door de hofkring werden aangereikt, werden snel geïmiteerd in culturele centra in het hele koninkrijk waar al tekenen van vernieuwing te zien waren. Bisschoppen en abten, soms met de steun van lekenmagnaten, trachtten bestaande bisschoppelijke en kloosterscholen nieuw leven in te blazen en nieuwe op te richten, en er werden maatregelen genomen om het aantal leerlingen te verhogen. Sommige schoolmeesters gingen verder dan het basisonderwijs Latijn en ontwikkelden leerplannen en stelden leerboeken samen in de traditionele zeven vrije kunsten. Het aantal scriptoria en hun productiecapaciteit namen spectaculair toe. En het aantal en de omvang van de bibliotheken namen toe, vooral in kloosters, waar de boekenverzamelingen vaak klassieke teksten bevatten waarvan de enige overgebleven kopieën voor die bibliotheken werden gemaakt. Hoewel de Karolingische renaissance pas na de dood van Karel de Grote haar volle vruchten afwierp, waren de gevolgen van zijn culturele programma al tijdens zijn leven merkbaar: een betere beheersing van het Latijn, een ruimer gebruik van geschreven documenten in het burgerlijk en kerkelijk bestuur, een hoog niveau van discours en stilistische veelzijdigheid in formele literaire producties, verrijkte liturgische gebruiken, en gevarieerde technieken en motieven toegepast in de architectuur en de beeldende kunsten.