Carl Sandburg
Een Amerikaans dichter, bloemlezer, zanger van volksliederen en ballades, en biograaf, Carl Sandburg (1878-1967) is het meest bekend om zijn prachtige biografie van Abraham Lincoln en zijn vroege “realistische” versvieringen van Chicago.
De legende van Carl Sandburg als een rauwe, volkse dichter van de midwesterse democratie heeft zijn latere ontwikkeling overschaduwd. Vanaf het moment dat hij zijn ontroerende elegie schreef over de dood van Franklin D. Roosevelt, “When Death Came April Twelve 1945,” tot aan zijn laatste dichtbundel, Honey and Salt (1963), gaf hij blijk van een nieuw bereikte diepgang en originaliteit die zijn vroegere werk ver overtrof. Zijn jeugdige carrière als gepassioneerd revolutionair socialist is grotendeels vergeten, en hij stierf als een van Amerika’s bekendste en meest geliefde dichters.
Sandburg werd geboren in Galesburg, Ill., op 6 januari 1878, uit een arm Zweeds immigrantengezin. Op 13-jarige leeftijd stopte hij met school om als dagloner te gaan werken. Hij reisde veel door het Westen, waar hij een levenslange toewijding aan zijn land en de mensen begon te ontwikkelen. Na zijn legerdienst tijdens de Spaans-Amerikaanse oorlog ging hij naar het Lombard (nu Knox) College in Galesburg. Hier schreef hij zijn eerste gedichten.
Na zijn afstuderen werkte Sandburg als nieuwslezer in Milwaukee, Wis. In 1907 en 1908 was hij districtsorganisator voor de sociaal-democratische partij in Wisconsin en was hij secretaris van de socialistische burgemeester van Milwaukee (1910-1912). Later verhuisde hij naar Chicago, waar hij in 1917 redactioneel schrijver werd voor de Daily News. Ondertussen begonnen zijn verzen te verschijnen in het avant-garde tijdschrift Poetry; zijn eerste bundel, Chicago Poems, werd gepubliceerd in 1916. Zijn reputatie als vitale dichter van de Amerikaanse scène werd bevestigd met Cornhuskers (1918), Smoke and Steel (1920), en Slabs of the Sunburnt West (1922).
Early Writings
Sandburgs vroege poëzie was zo dicht bij “subliterair” als het werk van welke Amerikaanse dichter van vergelijkbare statuur dan ook. Bedoeld om zijn humanitaire socialistische ideologie te illustreren, is zijn vroege vers nauwelijks boven het niveau van een politiek oratorium. “Ik ben het volk, de menigte” uit de Chicago Poems is karakteristiek. Het slot van het gedicht doet denken aan Walt Whitman op zijn prozaïschst: “Wanneer ik, het Volk, leer te herinneren, wanneer ik, het Volk, de lessen van gisteren gebruik en niet langer vergeet wie mij vorig jaar heeft bestolen, wie mij voor de gek heeft gehouden – dan zal er geen spreker ter wereld zijn die de naam: ‘Het Volk,’ uitspreekt met een vleugje sneer in zijn stem of een verre glimlach van spot. Het gepeupel – de menigte – de massa – zal dan arriveren.”
Noch in taalgebruik, noch in metriek kan dit zelfs als een vrij vers worden aangemerkt; in stijl staat het dichter bij de hedendaagse experimenten in proza van John Dos Passos dan bij poëzie. De revolutionaire naturalistische esthetiek van die tijd vroeg om een poëzie van directe nabootsing; maar Sandburgs “nabootsingen” vertoonden weinig artisticiteit.
Sandburgs vroege poëzie neigde niet alleen naar een overdreven ongevormde nabootsing van de werkelijkheid, maar kopieerde ook nog eens andere dichters. T.S. Eliot’s “The Love Song of J. Alfred Prufrock” was verschenen het jaar voordat Sandburg’s “Mist” werd gepubliceerd. Eliot’s beeld van de mist als een kat heeft diepgaande implicaties in de context van de rest van zijn gedicht; “Fog”, dat bejubeld werd als een mooi voorbeeld van een imagistisch gedicht, heeft geen enkele context en dus geen betekenis. In termen van imagistische poëtica zou “Mist” als geslaagd kunnen worden beschouwd, maar Sandburg had zichzelf nooit tot die stroming gerekend; evenmin had hij ooit serieus nagedacht over de esthetiek ervan.
Ook Sandburgs “Geluk” steekt ongunstig af bij Ezra Pound’s “Groet”, en zijn “Buffalo Bill” drukt louter nostalgie uit in verhouding tot E. E. Cummings’ meer indringende “Buffalo Bill’s”. Sommige gedichten in Cornhuskers zijn origineler en vollediger dan de hier besproken gedichten, maar geen enkele voldoet aan de normen van de beste van zijn tijdgenoten.
Later werk
Van 1926 tot 1939 wijdde Sandburg zich voornamelijk aan het schrijven van de zesdelige biografie van Abraham Lincoln, waarin hij Lincoln presenteerde als de belichaming van de Amerikaanse geest; voor dit werk ontving hij een Pulitzerprijs voor geschiedenis (1939). Hij verzamelde ook de folksongs die samen The American Songbook (1927) vormden.
Honey and Salt (1963), een opmerkelijke prestatie voor een “part-time” dichter van in de 80, bevat veel van Sandburg’s beste poëzie. Hier zijn de zachtheid en wijsheid van de leeftijd duidelijk; het geluid van een Amerikaans idioom weerklinkt effectiever door deze gedichten dan in de eerdere “realistische” verzen. Tegen die tijd was Sandburg van zijn afhankelijkheid van ideologie overgegaan naar een diep gevoelde sympathie en bezorgdheid voor echte mensen. Tederheid vervangt sentimentaliteit; emotionele controle vervangt defensieve “hardheid”. Er is een expliciet religieus bewustzijn in deze laatste gedichten, slechts impliciet in het eerdere werk, waar het vaak ondergedompeld was in politieke ideologie en naturalistische poëtica.
Sandburg publiceerde ook een bundel kinderverhalen, Rootabaga Stories (1922). Andere poëziebundels zijn Good Morning, America (1928); The People, Yes (1936); Collected Poems (1950), dat een Pulitzer Prize won; en Harvest Poems, 1910-1960 (1960). Remembrance Rock (1948), een episch panorama van de Amerikaanse geschiedenis, was zijn enige roman. Hij overleed in Flat Rock, N.C., op 22 juli 1967.
Verder lezen
Sandburgs autobiografie is Always the Young Strangers (1953). Een biografie is Harry L. Golden, Carl Sandburg (1961). Goede kritische commentaren zijn onder andere “Carl Sandburg’s Complete Poems” in William Carlos Williams, Selected Essays (1954); Newton Arvin’s “Carl Sandburg” in Malcolm Cowley, ed., After the Genteel Tradition: American Writers since 1910 (1959); Roy Harvey Pearce, The Continuity of American Poetry (1961); en Hyatt H. Waggoner, American Poets: From the Puritans to the Present (1968). □