“En dit niet alleen, maar wij roemen ook in verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt” (Romeinen 5:3).
Een van de krachtigste bewijzen van de verlossende kracht van het christelijk geloof is het vermogen van ware christenen om lijden en verlies met vreugde te verdragen. De apostel Paulus doorstond dit (zie II Korintiërs 11:21-33) maar kon toch “roemen” in dit lijden. Eigenlijk is dit woord in onze tekst van vandaag hetzelfde Griekse woord dat vertaald wordt met “verheugen” in het voorgaande vers, “verheugt u in de hoop op de heerlijkheid van God” (Romeinen 5:2), en “verheugt u” in een later vers, “ook wij verheugen ons in God door onze Here Jezus Christus” (Romeinen 5:11).
Dit opmerkelijke vermogen om zich te verheugen in beproevingen kenmerkte niet alleen grote christelijke leiders als Paulus, maar ook gewone gelovigen in alle lagen van de bevolking. Toen de eerste christenen hun bezittingen verloren in de grote golf van vervolgingen die zij meemaakten, was het getuigenis dat “gij het verlies van uw goederen met vreugde aanzag, wetende, dat gij in den hemel een beter en bestendiger goed hebt” (Hebreeën 10:34). Deze vroege gelovigen, zoals vele anderen door de jaren heen, “ontvingen het woord in veel verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes” (I Thessalonicenzen 1:6).
Er is een goede reden waarom christenen verdrukkingen met blijdschap kunnen doorstaan, “voor zover gij deel hebt aan het lijden van Christus; opdat gij, wanneer Zijn heerlijkheid geopenbaard zal worden, ook blij zijt met een grote blijdschap” (I Petrus 4:13). Wij hebben altijd het voorbeeld en de aansporing van Christus zelf voor ons, “die om de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, de schande verachtende, en is nedergezeten aan de rechterhand van de troon Gods” (Hebreeën 12:2).
Daarom kunnen wij “als bedroefd, doch altijd verblijd” zijn (II Korintiërs 6:10), wetende dat “de vreugde des HEEREN uw sterkte is” (Nehemia 8:10), en Christus heeft beloofd dat “uw vreugde u door niemand zal worden ontnomen” (Johannes 16:22). HMM