THIS DAY IN HISTORY

, Author

De zanger, acteur, atleet en activist Paul Robeson overlijdt op 79-jarige leeftijd op 23 januari 1976.

Robeson’s fysieke kracht, omvang en gratie maakten hem tot een van de elite sportfiguren van zijn generatie, maar zijn statuur op andere terreinen-muziek, theater, politiek, mensenrechten- overschaduwde uiteindelijk zijn atletische grootheid. Op het toneel en het scherm leverde zijn unieke stem hem universele artistieke bijval op, maar toen hij die verhief ter ondersteuning van burgerrechten en sociale rechtvaardigheid, riep zijn stem vaak hevige controverse op.

Paul LeRoy Bustill Robeson werd geboren in Princeton, New Jersey, op 9 april 1898, als zoon van een in slavernij geboren vader en een moeder die opgroeide als een vocale abolitionist. Robeson’s academische en atletische prestaties leverden hem in 1915 een beurs op voor Rutgers University, waar hij niet alleen in vier sporten actief was en twee keer All American football ster werd, maar ook lid van Phi Beta Kappa en klasse valedictorian – dit alles terwijl hij slechts de derde Afro-Amerikaanse student in de schoolgeschiedenis was. Robeson verhuisde na zijn afstuderen naar Harlem, waar hij zich als acteur en professioneel voetballer door de rechtenfaculteit van Columbia University werkte. In 1923 slaagde Robeson voor de balie van New York en oogstte hij lof op het toneel in Londen en Broadway. De lokroep van een veelbelovende carrière in de rechten bleek voor Robeson minder dwingend dan een carrière in het theater.

In de volgende twintig jaar vestigde Robeson zich als een van de belangrijkste muzikale en dramatische performers van zijn tijd. De rol van Joe en het lied “Ol’ Man River” in Show Boat werden geschreven voor Robeson’s beroemde basstem; Robeson vertolkte de titelrol in Eugene O’Neill’s The Emperor Jones; en hij werd de eerste Afro-Amerikaan die Othello op Broadway speelde. Aan het eind van de jaren 1940 was Robesons internationale artistieke reputatie goed gevestigd, maar deze werd geëvenaard door zijn reputatie als politiek activist. Racisme in het algemeen, en de verschrikking van racistische lynchpartijen in het bijzonder, waren Robeson’s grootste zorgen. Als zijn uitgesproken mening over segregatie hem in de Verenigde Staten al niet genoeg vijanden opleverde, dan deed zijn openlijk linkse gezindheid dat zeker wel.

Robeson reisde herhaaldelijk naar de Sovjet-Unie vanaf de jaren 1930 – een geschiedenis die leidde tot de ongrondwettelijke inbeslagname van zijn paspoort en tot zijn plaatsing op de zwarte lijst na een verschijning voor de Joseph McCarthy’s House Un-American Activities Committee in 1950. Toen Robeson tijdens die hoorzittingen werd gevraagd waarom hij niet gewoon naar de USSR was verhuisd, gaf hij een typisch krachtig antwoord: “Omdat mijn vader een slaaf was, en mijn volk stierf om dit land op te bouwen, en ik blijf hier en maak er deel van uit, net als jullie.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.