Veterinairen hadden ongeveer 78.300 banen in 2014, waarvan ongeveer 74 procent in de veterinaire dienstensector was. Anderen hadden functies aan hogescholen of universiteiten; in de particuliere industrie, zoals medische of onderzoekslaboratoria; of bij de federale, staats- of lokale overheid. Ongeveer 18 procent was zelfstandige.
Fysieke werkomstandigheden voor dierenartsen kunnen sterk variëren. Hoewel de meesten in privéklinieken en ziekenhuizen werken, reizen anderen naar boerderijen, werken in laboratoria of klaslokalen, of werken voor de overheid. Dierenartsen die paarden of voedseldieren behandelen, moeten reizen tussen hun kantoren en boerderijen of ranches, werken buiten in weer en wind en moeten soms operaties uitvoeren onder onhygiënische omstandigheden. Dierenartsen die werken op het gebied van voedselveiligheid en -inspectie moeten naar boerderijen, slachthuizen en voedselverwerkende bedrijven reizen. Dierenartsen die onderzoek doen werken voornamelijk in kantoren en laboratoria en besteden veel van hun tijd aan het omgaan met mensen in plaats van dieren.
De werkomstandigheden van dierenartsen kunnen soms emotioneel stressvol zijn omdat het werk vaak zieke dieren en verontruste eigenaren betreft. Ook het omgaan met zieke dieren kan een lawaaierige werkplek opleveren. Bovendien lopen dierenartsen bij het werken met dieren die bang zijn of pijn hebben, het risico gebeten, geschopt of gekrabd te worden.
Werkomstandigheden voor dierenartsen kunnen lange werktijden omvatten, werken ’s nachts of in het weekend, en reageren op noodsituaties buiten de geplande werkuren. Ongeveer 1 op de 3 dierenartsen werkte meer dan 50 uur per week in 2012.