Leviticus 11 en Deuteronomium 14 spreken over de verschillende dieren die rein of onrein zijn. Het is misschien verrassend om te ontdekken dat Zevende-dags Adventisten vandaag de dag nog steeds deze dieetwetten volgen.
Waarom?
In de Adventisten kerk is de gezondheidsboodschap bijna net zo oud als de kerk zelf. In een tijd waarin basisgezondheidszorg, voeding en sanitaire voorzieningen niet echt bekend waren, bracht de kerk veel mensen een nieuwe en gezondere manier van leven.
Adventisten moedigen tegenwoordig een vegetarisch dieet aan, dus vlees eten is niet zo’n groot probleem. Anderzijds geloven Adventisten ook dat de gezondheidswetten in Leviticus en Deuteronomium nog steeds van toepassing zijn – dat het geen ceremoniële wetten waren, maar dat God de grenzen aangaf voor een gezond leven en hygiëne. Als christenen geloven wij dat God wist wat Hij deed toen Hij de gezondheidswetten opstelde en dat Hij het allerbeste voor ons wil. De gezondheidswetten zijn geen zaak van verlossing, maar Adventisten volgen ze om zo gezond mogelijk te zijn.
Wanneer stopten Adventisten met het eten van onrein vlees?
In 1863 had Ellen White een visioen waarin God haar de boodschap gaf van de gezondheidshervorming. Onderdeel van deze boodschap was dat Adventisten het eten van varkensvlees moesten opgeven omdat het gezondheidsproblemen zou veroorzaken waaronder kanker.
Voor vele jaren was het argument tegen het eten van varkensvlees puur om gezondheidsredenen en had het niets te maken met het onreine vlees uit de Bijbel.
Op den duur werden andere (onreine) vleessoorten door verschillende SDA-leden in deze categorie getrokken. Ellen White legde uiteindelijk enig verband met de Bijbelse gezondheidswetten en zei dat het verschil “tussen artikelen van voedsel als rein en onrein” niet “slechts ceremonieel en willekeurig voorschrift was, maar was gebaseerd op sanitaire principes.” Zij verklaarde ook dat het Joodse volk zo’n goede gezondheid had dankzij hun gewoonte om zich te onthouden van onrein voedsel.
De tijd ging verder en tegenwoordig blijven de meeste Adventisten weg van al het onreine vlees, zodat zij zo gezond mogelijk kunnen zijn om God te dienen.