Vulkaanuitbarstingen vertonen een aantal gemeenschappelijke kenmerken. De massa van het tijdens de uitbarsting uitgestoten gesteente bedraagt gewoonlijk tussen 102 – 106 ton en bevat een hoog percentage niet-juveniel materiaal (> 50%). Tijdens actieve perioden van vulkanische activiteit varieert het interval tussen de explosies van minder dan 1 minuut (b.v. Anak Krakatoa) tot ongeveer een dag. Pyroklastische stromen zijn ook gemeenschappelijke kenmerken van dit type eruptie. De gasstroomfase van vulkanische erupties wordt gekenmerkt door discrete kanonachtige explosies. Deze gasuitstortingen kunnen supersonische snelheden bereiken, waardoor schokgolven ontstaan.
De tefra wordt over een groter gebied verspreid dan bij strombolische erupties. Het pyroclastisch gesteente en de basisafzettingen vormen een vulkanische askegel, terwijl de as een groot omliggend gebied bedekt. De eruptie eindigt met een stroom van viskeuze lava. Vulkaanuitbarstingen kunnen grote blokken van een meter groot enkele honderden meters ver wegwerpen, soms tot enkele kilometers.
Vulkaanuitbarstingen zijn gevaarlijk voor personen die zich binnen enkele honderden meters van de opening bevinden. Vulkanische bommen zijn veel voorkomende producten van dit type uitbarsting. Dit zijn aanvankelijk gesmolten klodders lava, die snel afkoelen tot blokken van vaak 2 tot 3 m doorsnee. Bij Galeras werden bij een vulkaanuitbarsting bommen uitgestoten die verschillende vulkanologen troffen die zich in de krater bevonden; sommigen van hen stierven of raakten ernstig gewond.