door Momna Hejmadi, University Of Bath , The Conversation
Het is moeilijk te geloven dat sommige vormen van kanker op wonderbaarlijke wijze verdwijnen, maar het gebeurt wel degelijk. Meer dan 1.000 casestudies documenteren kankerpatiënten die een spontane regressie van hun tumor hebben ervaren. Waarom gebeurt dit en kunnen kankerpatiënten hiervan profiteren?
Het vroegst gedocumenteerde geval van spontane regressie dateert uit het einde van de 13e eeuw. Een botsarcoom bij Peregrine Laziosi verdween spontaan na een zware bacteriële infectie. Aan het eind van de 19e eeuw merkte William Coley op dat het opwekken van koorts kon leiden tot regressie van tumoren. Hij ontwikkelde een bacterieel vaccin (“Coley’s vaccin”) dat succesvol was in het verminderen van tumoren bij veel van zijn patiënten.
Tumoren zijn bekend spontaan te verdwijnen, in afwezigheid van enige gerichte behandeling, gewoonlijk na een infectie (bacterieel, viraal, schimmel of zelfs protozoaal). Zou dit kunnen betekenen dat het eenvoudig stimuleren van het immuunsysteem regressie veroorzaakt?
Niet zo eenvoudig
In de afgelopen 70 jaar is spontane regressie gemeld bij een verscheidenheid van kankersoorten, maar vooral bij melanomen (huid), niercelcarcinomen (nieren), neuroblastomen (bijnieren) en sommige soorten bloedkankers. Ondanks deze historische waarnemingen van tumorregressie kennen wij echter nog steeds niet de mechanismen die dit verschijnsel veroorzaken. Het is ook zeer moeilijk te kwantificeren, en veel gevallen zijn waarschijnlijk niet gerapporteerd in onderzoektijdschriften.
Een waarschijnlijke reden voor spontane regressie is dat het lichaam een immuunreactie in gang zet tegen specifieke antigenen die op het oppervlak van tumorcellen zijn afgebeeld. Dit idee wordt ondersteund door de waarneming dat bij sommige huidtumoren (kwaadaardig melanoom) binnen in de tumor buitensporig veel afweercellen van het lichaam aanwezig zijn.
In een ander interessant geval werd bij een patiënt met nierkanker een deel van zijn tumor operatief verwijderd, wat resulteerde in de spontane regressie van de rest van zijn tumor. De redenering die aan dit verschijnsel ten grondslag ligt, is dat een lokale immuunrespons na de operatie voldoende was om de groei van de rest van de tumor te stoppen.
Maar tumoren zijn notoir gevarieerd, zowel in hun genetica als in hun gedrag, wat bij sommige mensen kan leiden tot onophoudelijke ziekteprogressie, maar bij anderen tot spontane regressie. Tumoren van hetzelfde type (zoals borstkanker) kunnen op veel verschillende manieren muteren. Dit kan van invloed zijn op de groeisnelheid van de tumor, de waarschijnlijkheid van uitzaaiing naar andere plaatsen, of de mate waarin de tumor reageert op behandeling. Het is zeer waarschijnlijk dat genetische mutaties ook verantwoordelijk zijn voor spontane regressie.
Een zeldzame kinderkanker geeft enkele aanwijzingen
Neuroblastoom is een type zeldzame kinderkanker dat enig licht zou kunnen werpen op hoe genetische veranderingen spontane regressie kunnen beïnvloeden. Elk jaar wordt bij ongeveer 100 kinderen in het VK de diagnose gesteld, maar de ziekte ontwikkelt zich heel verschillend, afhankelijk van de leeftijd van het kind. Tumoren bij kinderen jonger dan 18 maanden kunnen met of zonder behandeling verdwijnen (type 1). Maar kinderen ouder dan 18 maanden hebben intensieve behandeling nodig en hebben slechts een overlevingskans van 40-50% (type 2).
Uit onderzoek blijkt dat neuroblastomen van type 1 een andere genetica hebben dan neuroblastomen van type 2. Zo hebben deze tumoren doorgaans een hoog gehalte aan een celreceptor (TrkA) die de tumorcellen ertoe kan aanzetten zichzelf te doden. Neuroblastomen van type 2 hebben daarentegen een hoger aantal van een andere receptor (TrKB), waardoor deze tumoren agressiever zijn.
Een andere mogelijke verklaring is dat neuroblastomen van type 1 in vergelijking met tumoren van type 2 een zeer lage activiteit van een enzym, telomerase, vertonen. Telomerase regelt de lengte van gespecialiseerde stukjes DNA die de cel in staat stellen zich voortdurend te delen. Bij neuroblastomen van type 1 zijn deze stukjes erg kort en onstabiel als gevolg van de lage activiteit van het enzym, en dit leidt tot celdood.
Epigenetische veranderingen kunnen evenmin worden uitgesloten. Epigenetische veranderingen hebben geen invloed op de DNA-sequentie van een cel, maar wijzigen de activiteit van diverse eiwitten door verschillende delen van het DNA te “labelen”. Cellen met dezelfde DNA-sequentie, maar met verschillende tags kunnen zich dus totaal verschillend gedragen, met als gevolg dat sommige tumoren zichzelf vernietigen. Recente studies toonden aanzienlijke verschillen aan in “tagged genes” in neuroblastomen van type 1 in vergelijking met die van type 2, hoewel dit voorlopige bevindingen zijn.
Hoewel de precieze mechanismen die ten grondslag liggen aan spontane regressie nog onzeker zijn, is het zeer waarschijnlijk dat het stimuleren van een sterke immuunrespons een grote rol moet spelen bij mensen met bepaalde genetische profielen. Verder onderzoek naar dit verband tussen genetica en het stimuleren van een immuunrespons zou antwoorden opleveren op de vraag hoe we tumoren kunnen identificeren die het vermogen hebben om spontaan te regresseren.
De volgende stap zou zijn om geneesmiddelen te ontwerpen die het immuunsysteem kunstmatig kunnen stimuleren om tumoren specifiek aan te pakken op basis van hun genetische opmaak. De ontwikkeling van diermodellen die de spontane regressie bij de mens nabootsen, zou in dit verband van onschatbare waarde zijn.