07.02.2021
De polar vortex draagt toch bij aan een ijzige winter op het Noordelijk Halfrond. Hier is hoe het weerfenomeen tot stand komt.
Laten we geen tijd verliezen. U heeft nodig: warme kleren, veel brandhout en genoeg voorraden (meel, gist, toiletpapier – het gebruikelijke) om de komende week of twee het huis niet uit te hoeven.
Nee, grapje. Voor pandemiebestrijding zou het nuttig zijn als we allemaal thuisbleven, maar als voorzorgsmaatregel tegen de naderende polaire vortex zou dit echt overdreven zijn. Het zal waarschijnlijk inderdaad bitter koud worden in een groot deel van het noordelijk halfrond, maar we zijn niet in voor een apocalyptisch winterscenario.
In de afgelopen jaren, vooral tijdens de koude Noord-Amerikaanse winter van 2013-2014, is de term “polar vortex” steeds vaker gebruikt in het weervocabulaire van mensen en de schuld gegeven – soms terecht, soms ten onrechte – voor elke uitbraak van winters weer of zeer koude temperaturen. Zo zouden bijvoorbeeld de ongewone extreme sneeuwval in Spanje iets met het verschijnsel te maken kunnen hebben. Sleutelwoord hier is could.
De polaire vortex werd voor het eerst beschreven in 1853 en voor het eerst waargenomen door radiosondes tijdens de winter op het noordelijk halfrond in 1952.
Wanneer we echter zinnen gebruiken als “De polaire vortex komt eraan” of “De polaire vortex is hier”, breken we waarschijnlijk het ijzige hart van elke meteoroloog. De polaire vortex komt en gaat niet – hij is in de winter vaak in onze atmosfeer aanwezig en draait als het ware als een stormachtige rotonde rondjes om het halfrond.
Dat betekent eigenlijk: Er is niet één vortex, maar twee – één op de Noordpool en één op de Zuidpool. Hun dynamiek en potentieel worden uitgedrukt met behulp van de Arctische Oscillatie en Antarctische Oscillatie Index. Om het kort te houden: AO en AAO.
Wat is nu precies een polaire vortex?
De Arctische polaire vortex is een windcirculatie hoog in de atmosfeer – een heel gewoon verschijnsel, met andere woorden. Hij ontstaat elk jaar in de herfst, als de zon nauwelijks de Noordpool bereikt. In de lente trekt hij langzaam weer weg.
De lucht daarboven is ’s winters extreem koud. De polaire vortex kan versterken en verzwakken. Windsnelheden van meer dan 320 kilometer per uur zijn typisch op een hoogte van 10 tot 50 kilometer in de stratosfeer, waar het soms ver onder min 70 graden Celsius (min 94 graden Fahrenheit) is. Dit is direct boven de troposfeer, het deel waar het weer zich voordoet.
De polaire vortex heeft dus geen direct effect op ons weer, maar er zijn wel wisselwerkingen: Hij beïnvloedt de straalstroom. Deze band van winden met hoge snelheid waait op een hoogte van 10 kilometer (6 mijl) en controleert de hoge- en lagedruksystemen.
In een typische winter is de straalstroom vrij sterk en brengt hij zacht winderig en regenachtig weer van de Atlantische Oceaan naar Europa. De polaire lucht blijft in de vortex. Als de straalstroom echter zwak is, ontstaan er hobbels in de straalstroom en kan er een polaire draaikolk ontstaan.
De ineenstorting: Gaat het nu vriezen?
Overal nu en dan, ongeveer om de twee winters, is er een sterke opwarming van de stratosfeer door het binnenstromen van warmere lucht. Groenland en de Noord-Atlantische Oceaan, bijvoorbeeld, zouden met hun warmte de vortex bijzonder uit balans brengen.
De polaire vortex hapert – of beter gezegd kronkelt – en luchtstromingen kunnen zich vaker doen gelden. Door deze splitsing stijgt de temperatuur in de stratosfeer in zeer korte tijd met 60 tot 80 graden Celsius.
Om het wat beeldender uit te drukken: je kunt je een vliegende cirkel pizzadeeg voorstellen die uit vorm door de lucht schokt. In het ergste geval verliest de pizza (de draaikolk!) volledig zijn vorm of spat zelfs uiteen.
De vochtigere, grotere vlokken zijn goed voor dingen als sneeuwpoppen bouwen. Kleinere, koudere sneeuwvlokken zorgen voor drogere poedersneeuw.
Gletsjers vormen zich als sneeuw zich in de loop van de tijd ophoopt en verdicht. Gesmolten en opnieuw bevroren sneeuw wordt een soort korrelig ijs, firn genaamd. Het woord komt uit het Duits en betekent “van vorig jaar”. Blauw- of groengetinte, glinsterende gletsjers zijn belangrijke indicatoren geworden van klimaatverandering.
De witte “kleur” van sneeuw is in feite een optische illusie: sneeuw is opgebouwd uit water, dat kleurloos is. Maar sneeuwkristallen werken als spiegels en weerkaatsen alle verschillende lichtfrequenties tegelijk, waardoor onze ogen een witte tint waarnemen.
Ongeacht hun oorsprong, zullen sneeuwvlokken ons blijven inspireren met hun schoonheid en individualiteit – en uiteindelijk, hun vergankelijkheid, als ze weer smelten in water.