In december 1994 bereikte Zeneca overeenstemming over de overname van 50% van Salick Health Care, een exploitant van kankerzorgcentra in de Verenigde Staten, in een transactie die Salick op 440 miljoen USD waardeerde. In mei 1996 kondigde Zeneca de verkoop aan van haar divisie textielverf aan het Duitse BASF-concern. Zeneca kondigde op 28 maart 1997 aan dat het de resterende 50% van Salick Health Care die het nog niet bezat, zou overnemen. In december 1997 verwierf Zeneca de Amerikaanse activiteiten op het gebied van fungiciden van Ishihara Sangyo Kaisha, samen met de internationale distributierechten voor vier recent ontwikkelde fungiciden, herbiciden en bestrijdingsmiddelen, voor een bedrag van 500 miljoen USD.

In mei 1998 kondigde Zeneca aan dat Tom McKillop, toenmalig hoofd van de divisie geneesmiddelen, Sir David Barnes zou opvolgen als chief executive, waarbij Barnes niet-uitvoerend voorzitter van de onderneming zou worden. In november 1998 kondigde Zeneca aan dat het zijn divisie Zeneca Specialties zou verkopen, met inbegrip van de activiteiten biociden, industriële kleurstoffen, moleculen voor biowetenschappen, hoogwaardige en intermediaire chemicaliën en harsen. Op 11 december 1998 kondigden Zeneca en Astra AB een fusie aan voor een bedrag van 48 miljard pond. In februari 1999 werd bekend dat Zeneca de Amerikaanse Food and Drug Administration zou aanklagen wegens diens besluit om Gensia Sicor toe te staan een generieke versie van zijn verdovingsmiddel Diprivan te produceren. De fusie tussen Zeneca en Astra AB werd in april 1999 voltooid en vormde AstraZeneca plc.