Herstel van een gebroken (gebroken) duim kan niet-chirurgisch of chirurgisch worden uitgevoerd. Welke methode wordt gekozen, hangt af van een aantal factoren, waaronder de plaats van de breuk en hoeveel verschuiving (verplaatsing) van het bot is opgetreden. De duim bestaat uit twee botten: het distale vingerkootje en het proximale vingerkootje. Het distale vingerkootje loopt van de duimpunt tot de knokkel; het proximale vingerkootje loopt van de knokkel tot de duimbasis. Typische oorzaken van een gebroken duim zijn vallen op een uitgestrekte hand en sporten waarbij de duimmuisspieren worden verdraaid of aangespannen.
Tekenen van een gebroken duim
Tekenen dat een duim gebroken kan zijn, zijn onder meer de volgende:
- Erge pijn op de plaats van de breuk
- Zwellen op/rond de plaats van de breuk
- Extreme gevoeligheid op de plaats van de breuk
- Onvermogen, of beperkt vermogen, om de duim te bewegen
- Duim ziet er misvormd uit
- Duim voelt gevoelloos en/of koud aan
Mensen met een calciumtekort of een botziekte hebben een grotere kans op duimbreuken.
Behandeling van een gebroken duim
Een gebroken duim kan niet-chirurgisch of operatief worden hersteld.
Nonchirurgische reparatie van een gebroken duim
Het is mogelijk dat een spica-gips, dat de pols, handpalm en duim immobiliseert, kan worden gebruikt om een duimfractuur te behandelen. Gips is geschikt als de botstukken niet noemenswaardig zijn verschoven of weer op hun plaats kunnen worden gemanipuleerd, of als de breuk in de schacht (het midden) van het bot zit. Het gips blijft meestal 4 tot 6 weken zitten en in die tijd worden regelmatig röntgenfoto’s gemaakt om te controleren of het bot niet van zijn plaats is geschoven.
chirurgisch herstel van een gebroken duim
Als er veel beweging is tussen de gebroken botfragmenten in de duim, kan een operatie nodig zijn om de fragmenten weer op hun plaats te krijgen, die dan op hun plaats moeten worden gehouden terwijl de breuk geneest. Chirurgische technieken omvatten de plaatsing, inwendig of uitwendig, van hardware of apparaten om de gebroken botstukken bij elkaar te houden.
Interne fixatie maakt gebruik van draad, pennen, platen en schroeven om de botten goed uit te lijnen en bij elkaar te houden. Bij externe fixatie wordt een apparaat gebruikt dat aan de buitenkant van het duimgebied wordt bevestigd. Pinnen worden van buiten het lichaam aan de fragmenten vastgemaakt en door het apparaat op hun plaats gehouden. Een gips of spalk wordt meestal 2 tot 6 weken na de operatie gebruikt. Na verwijdering van de spalk kan fysiotherapie nodig zijn om de duim weer volledig te kunnen bewegen.
Even na de operatie is het mogelijk dat de botfragmenten in de duim niet genezen zijn, of wel genezen zijn maar niet goed uitgelijnd, wat leidt tot pijn en verlies van kracht en functie. In dat geval kan een tweede operatie nodig zijn.