Kan het drinken van enkele koppen groene thee per dag de dokter weg houden? Dit lijkt zeker zo, gezien de populariteit van deze praktijk in de Oost-Aziatische cultuur en de toegenomen belangstelling voor groene thee in de Westerse wereld. Verschillende epidemiologische studies hebben gunstige effecten van groene thee aangetoond bij kanker, hart- en vaatziekten en neurologische aandoeningen. De gezondheidsvoordelen van de consumptie van groene thee zijn ook bevestigd in dierstudies over kankerchemopreventie, hypercholesterolemie, artherosclerose, de ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer en andere verouderingsgerelateerde aandoeningen. Het gebruik van groene thee als chemopreventief middel tegen kanker of voor andere gezondheidsvoordelen werd echter bemoeilijkt door de lage orale biologische beschikbaarheid van zijn actieve polyfenolische catechines, vooral epigallocatechine-3-gallate (EGCG), de meest actieve catechine. Dit overzicht geeft een samenvatting van de vermeende gunstige effecten van groene thee en EGCG in verschillende diermodellen van menselijke ziekten. Dosisgerelateerde verschillen in de effecten van EGCG bij kanker versus neurodegeneratieve en cardiovasculaire ziekten, evenals discrepanties tussen doses gebruikt in in vitro studies en haalbaar plasma inzicht in de in vivo effecten van groene thee catechines bij de mens, voordat het gebruik van groene thee op grote schaal wordt aangenomen als gezondheidsbevorderende maatregel.